WEES ECHT EN NIET VERLEGEN
oorsprong van het verhaal: ziel in beweging, heilige nachten,gesprek

       

Heilige nachten…. de kersttijd, Jozef en Maria, arme mensen die in hun oneindige goedheid een goddelijk kind ontvangen… het heiligen van het gezin, wat er ook gebeurd is…
Een vrouw komt op gesprek, ze twijfelt om naar de heilige nachten te komen. 
Meteen zegt ze dat het woord heilig haar tegenstaat. En ze komt kennismaken, omdat het kersttijd is. Voor haar geen familiefeesten.

Het heeft haar nooit aan iets ontbroken en toch kan ze geen vrede vinden in haar gezin van herkomst.
Haar zus al ik geen jaren gezien en daar is ze blij om.
En  er is een droom waarin ze zich zeer schuldig voelt.
Het droomverhaal weet ze niet meer.
Wel weet ze dat ze helemaal verstard wakker schrok omdat haar zus haar huis was binnengedrongen.

Op Aruna’s vraag geeft ze kort meer informatie.
Ouders gescheiden toen ze veertien was, moeder en zus vormen al heel haar leven een dominante éénheid, vader verdwijnt in zijn nieuwe gezin en zij valt op zichzelf terug.
Ze gaat niet naar kerstfeesten.

“Je zegt aanvankelijk dat het je nooit aan iets ontbroken heeft, maar er is meer gemis dan je toelaat.”
De vrouw reageert niet.
“In  de droomwereld dringt jouw zus je huis binnen en je wordt helemaal verstard wakker. Vertel eens over jou en je zus.”
“Mijn zus en ook mijn moeder waren manziek. Zijn dat waarschijnlijk nog. Ze kunnen geen man zien zonder meteen te flirten. Alles draait altijd om hen en hun mannen.”
“Heb jij een man?”
“Neen, ik heb bij mijn zus en moeder genoeg mannen zien passeren.”
“En bij jou?”
Het wordt heel stil nu.
De jonge vrouw trekt bleek weg.
Aruna wacht geduldig.
“Mijn moeder en zus koppelden me voortdurend aan  mannen die ze voor me uitzochten.”
Het schaamrood stijgt naar haar wangen.
“Ik liet hen maar begaan.”
“Ik vermoed dat je heel verlegen en terughoudend bent geworden.”
Ze knikt, de vrouw ziet er nu heel jong uit nu.
“En nu laat je geen man meer toe in je leven?”
Ze knikt.
“En je wil zo graag een gezin?”
Weer een blos, maar nu van zichtbaar wordend verlangen,een verlangen dat bezoedeld is.
Aruna besluit er op dit moment niet verder op in te gaan, het mogen benoemen is al veel, het thema is zeer broos.
Ze kiest om ‘mogen verlangen’ meer ruimte te geven.
“Wat is voor jou belangrijk maar durf je niet in het leven roepen?”
“Ik wil zo graag iets met honden en kinderen doen.”
“Heb je honden?”
“Ja,een roedel van zes straathonden.”
“Is het juist als ik zeg dat je fier bent op je roedel en je er ook voor schaamt?”
“Ja. Ik ben heel blij met mijn honden, maar mensen vinden dat raar. “
“Ik vind het niet raar. Je wil graag een man en kinderen en iets met honden en kinderen doen. Veel kinderen mogen geen hond en zullen blij zijn als ze bij jou kunnen komen.”
Een aarzelende twinkeling in haar ogen.
“Weet je, in de groep’ ziel in beweging’ las een man een brief van zijn moeder voor. Drieëntwintig jaar stak droeg hij hem bij zich zonder dat iemand het wist. Voor het eerst las hij hem voor, aan ons. Zijn moeder stierf toen hij nog een tiener was. Ik heb hem gevraagd of ik haar woorden ook aan anderen mag laten horen. Wil je ze horen?”
Ze knikt.

wees echt in al wat je doet
en niet verlegen dat anderen je zien
dan val je niet ten prooi aan de passie en  verlangens van anderen 
of van je zelf

Er ontstaat een gewijde stilte. De jonge vrouw ziet er nu heel mooi uit.

Na het gesprek kijkt Aruna uit over het water van de vijver en spreekt haar dank uit aan de moeder en de zoon voor de mooie woorden.