PAARDENKLANKEN
oorsprong van het verhaal: opstellingen bij paarden van Miradal
Het is ijskoud bij de weides, er waait een gure wind. Na contact met de deelnemers beslist Aruna de dag toch te laten doorgaan.
Aruna vertelt dat de paarden al zestig miljoen jaar op deze aarde leven, de homo sapiens nauwelijks 200 000 jaar en de domesticatie van de paarden is zo’n 6000 jaar geleden gebeurd.
De mooi op een helling gelegen weides, omgeven door bos, maken het mogelijk om iets van voeling te krijgen met de grootsheid van dit gegeven. De naakte winter vormt een dankbaar kader.
Aruna vraagt de mensen om zich in stilte te verbinden met de paardenwereld en contact te maken met de kudde van Miradal.
“En als er een droom komt of een thema dat je met ons wil delen, maak een klank, dan komen we naar je toe.”
Paarden en mensen ontmoeten elkaar. Behoedzaam, nieuwsgierig, onverschrokken, op afstand….
Dan klinkt er : ‘Joehoe’.
De deelnemers vormen nu samen een mensenkring in de paardenwereld en zingen ‘joehoe’.
Vanaf de eerste toon plaatst Tindur, een vierjarig veulen, zich in het midden van de kring, blijft heel stil staan en droomt weg op de samenklanken van ‘joehoe’.
Aruna vraagt de vrouw wat ze graag wil opstellen.
Ze vertelt over haar eenzaamheid. Het is bijna kerst en ze heeft niemand om het mee te vieren. Ze is gescheiden en haar drie kinderen verblijven in het buitenland.
“Als je joehoe roept, wie roep je dan?”
Ze bloost: “Mijn buurman, hij is ook alleen en ik zou hem graag uitnodigen voor Kerst. Gewoon vriendschappelijk.”
Aruna stelt voor een representanten te vragen om voor Kerst, voor de buurman en voor de kinderen en ze elk een plek te geven.
Het wordt een stilte-opstelling, waarbij de representanten vrij bewegen en de representant voor Kerst zal aangeven wanneer het klaar is.
De reprsentant voor kinderen kijkt ver weg, er komen de tranen in de ogen van moeder. Ze mist hen. De representant voor Kerst komt voor haar staan. Nu huilt ze echt.
De representant voor de buurman staat wat opzij. Tindur stapt op de buurman af, besnuffelt hem en gaat dan pront naast hem staan. De vrouw lacht door haar tranen heen, begint te giechelen als een tienermeisje en legt haar hand op Tindur, de buurman zijn hand op de hare. Samen kijken ze naar Kerst. De ‘kinderen’ keren zich om en kijken moeder aan.
‘Kerst’ geef aan dat het klaar is.
Aruna vraagt aan de representanten om vanuit hun positie een energetisch geschenk aan de vrouw te geven. De kinderen schenken haar onafhankelijkheid, de buurman vertrouwen, kerst samenzijn. Samen zingen ze nog even ‘Joehoe…’.
Inmiddels heeft iedereen het ijskoud gekregen. Aruna haalt wat weidedekens. Drie vrouwen slaan er één om hun schouders. Ze lijken wel de driekoningen in hun voddenmantels. Gelach alom.
Elk verbindt zich weer in stilte met de paardenwereld. Iemand roept ‘ai-jai’.
Opnieuw is daar Tindur die in het centrum van hun klankwereld gaat staan en helemaal verstilt.
Aruna is gelukkig.
HET LIED VAN ROZEMIEKE
DESTRUCTIEMATERIAAL
JE ZELF VERTROUWEN
STERVEN
De eerste vrouw
OERVERLANGEN
DE DIEPTE NEMEN
AFSCHEID OVER DE GRENS
DE OOIEVAAR
GESLAGEN
AARDVADER
DE DROOM AANNEMEN
AFRIKAANSE HUT
DE ZAADGEVER
MOEDER ZIJN
GELE WOLVENOGEN
een hap uit de maan
het moeras
ménage à trois
PANISCH GEDICHT
verloren lopen
GEVOELIG EN GEWETENSVOL
DRIE ZUSSEN
VERGEVEN
geboren worden
VOORGAAN
L’arbe
hartklem
VADER
WEES ECHT EN NIET VERLEGEN
incarneren
MONARKENGRAF
DE ARMEN VAN DE DOOD
de ontheemden
AFSCHEIDSBRIEF
GEKERFDE HANDEN
de tijger
de moedergroep
ooievaarsvrouw
DE KRING SLUITEN
MENSWORDEN
GEBOORTEDAG
EEN DRUPPELTJE MEDICIJN
IN DE VIS
ELF MANNEN IN DE WOESTIJN
Grot
GEVANGEN
MIJN ZUSJE
HEILIGE NACHTEN
DE WATERPUT
mishandeld
GESPREK MET EEN OUDERLING
GEDRAGEN DOOR ILMBJÖRK
hongersex
DE MOED DER WANHOOP
GOUDIEP
HEIMWEE
KEUKENHANDDOEK
MIJMERINGEN BIJ EEN ZIEK VEULEN
HENGSTENDANS
IJSKOUD
REEBOK IN DE WEI
Oude man
GEBROKEN
MIJN ZOON
Ik ben een steen
op verhaal komen
moleculendroom
Liefde
ZOMERDROMEN
IK ZIE HET HARTJE KLOPPEN
De voetwassing
Hoe ik meter word van een ongeboren kind