OUDE MAN

       

Aruna wandelt naar de paarden van Miradal. Een onbekende oude man staat roerloos tussen de nieuwsgierige merries. Een hengstveulen en een oudere ruin springen spelend tegen elkaar op, meten hun krachten.
Aruna wil de man niet storen en wijdt zich aan de groentetuin. Rustig schoffelend komt ze dichterbij. De spelende paarden hollen haar richting uit, ze zijn het gewend als iets van haar te krijgen wanneer  ze in de groentetuin bezig is. Ze trekt wat brandnetels uit, werpt ze hen toe en zegt ‘hallo’ tegen de man die nu naar haar kijkt.
‘Ik hou van paarden,’ zegt hij, ‘mag ik hier komen?’
‘Het is privé. Voor nu is het ok dat je hier bent.’
Hij zwijgt. Aruna voelt dat er een verhaal is dat verteld wil worden, doch wil hem niet bruskeren.
Als ze merkt dat hij wil opstappen vraagt ze: ‘Wat heb je met paarden?’
Er gaat een zucht door zijn lijf. Hij kijk haar in de ogen, als om te peilen of ze er echt is.
‘Dat is een vreemd verhaal.’
Ze glimlacht: ‘Ik hoor wel meer vreemde verhalen. Zet u even.’
Ze gaat zelf op een boomstronk zetten en hij zet zich naast haar. Ze voelt zijn gêne.
‘Ik ben vierenzeventig, wat ik u ga vertellen, heb ik nog nooit iemand verteld.’
Hij kijkt haar opnieuw in de ogen.
‘Dank je, dat is een hele eer.’
En hij vertelt, terwijl ze samen hun blik richten naar het veulen dat nu met één van de jonge merries dolt.
‘Ik was tien, of jonger, of iets ouder misschien. Op bezoek bij mijn tante. Ze woonde aan zee en had paarden. ‘s Avonds ging ze met mij wandelen langs het strand. Ik zittend op een klein paard, zij leidde het dier. Zelf kon ik niet rijden. Er komen andere paarden in volle galop voorbij gereden, twee tienermeiden op hun rug. Mijn paardje rukte zich los uit de handen van mijn tante en galoppeert mee. Ik ben bang, bijna in paniek, maar tegelijkertijd voel ik een euforische opwinding. Ik krijg mijn eerste orgasme. Het was een geweldige ervaring. Een panisch orgasme. Geen enkel orgasme heeft dat gevoel nog geëvenaard. Ik kon enkel met een vrouw vrijen als ik het beeld van die jonge meiden met wapperende haren op hun galopperende paarden voor me opriep. Daar schaamde ik me voor. Maar anders lukte het niet.’’
Nu kijkt hij Aruna vol aan: ‘Ik heb prostaatkanker. Al vele jaren. Een erectie krijg ik al lang niet meer. De kracht van de paarden kan niet tegen de kanker op.’
Aruna legt een hand op zijn schouder: ‘Welkom. Welkom bij de paarden.’
Hij staat op, kijkt opnieuw in haar ogen, knikt en vertrekt. Ze weet dat ze hem niet meer terug zal zien.

’s Nachts krijgt ze een droom van Scotti, de oudere ruin. Hij springt vol vuur door het vel van een grote indianendrum naar haar toe.
Ook de jonge hengst zal geruind worden. Het vuur van de liefde, vraagt stevige begrenzingen, dat overstijgt de financiële en morele kracht van de behoeders van Paarden van Miradal. Hoe kan je paarden houden en hun wilde natuur eren?
Een vraag die Aruna dagelijks bezig houdt. Een vraag die ze ook ontmoet in het begeleiden van mensen die hun wilde natuur niet getoomd krijgen binnen het maatschappelijke leven. Mooie mensen, vaak verstrikt in een oud verhaal.
Ze wilde nog schoffelen in de groentetuin, maar het trekt haar niet meer. Weemoedig dwaalt haar blik over de vallei.