KEUKENHANDDOEK
oorsprong van het verhaal: droomgids, gesprek

       

Een vrouw en een man willen meer leren over dromen.
Aruna ontvangt hen op de vuurplek aan de vijver.
De vrouw vraagt of ze Jungiaans werkt. De man vraagt of ze sjamanistisch werkt.
Aruna glimlacht en antwoordt: “Freud lijkt al lang vergeten.”
Ze merkt dat haar opmerking hen ongemakkelijk maakt en verduidelijkt haar uitspraak.
“In de moderne westers cultuur, heeft Freud met zijn droomanalyse de basis gelegd voor de psychotherapie. Ik heb mijn werk geleerd van wijlen dr. Maarten Lietaert Peerbolte, een leerling onder supervisie van Freud. Hij heeft zich Jungiaans geschoold en de psychoanalyse verrijkt met inzichten over de foetale psyche. Midden twintigste eeuw weerklonk zijn naam wel eens in academische kringen, al zorgde dat voor veel controverse.
Psychoanalyse was toen een elitaire bezigheid. Dr.Peerbolte vroeg me zijn werk toegankelijk te maken voor een breder publiek. Dat is mijn levenswerk geworden.
Doorheen de jaren heb ik vele parcours bewandeld, ben ook langs geweest in sjamanistische kringen. Om uiteindelijk heel eenvoudig te werken: de droom aannemen zoals hij is en waarnemen wat hij met de dromer doet.
Ooit kwam een vrouw bij me die naar haar zeggen nooit droomde. Ik vroeg er niet te veel op te focussen en ’s morgens te voelen hoe ze was  wakker geworden en aandacht te schenken aan lichaamsgewaarwordingen. Vaak komen flarden van  dromen dan in je bewustzijn, meestal in beelden, soms in een weten.
Teleurgesteld kwam ze terug, geen dromen. Ik haar vroeg om met haar aandacht terug te gaan naar hoe ze ’s ochtends  hoe ze uit de nacht was gekomen, kwam er een beeld van een keukenhanddoek die aan de wasdraad hangt. Daar was ze mee wakker geworden, maar ze vond dit geen droom.
Ik vroeg haar die handdoek aan de wasdraad zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven. De wasdraad was een groene draad, gespannen tussen twee bomen, de handdoek was blauw en wit geruit…en plots realiseerde ze zich dat haar moemoe, haar grootmoeder, net zo’n handdoek had. Haar ogen werden vochtig. Ik benoemde de ontroering, de droom verbond haar met de liefde voor moemoe die reeds vele jaren gestorven was. Ik nodigde haar uit het droombeeld regelmatig terug op te roepen.
Een week later kwam ze me terug opzoeken. De droom had haar zo’n deugd gedaan. Ze was recent door haar man verlaten, hij vond haar te veel moeder en te weinig vrouw. Zijn uitspraak haalde haar eigenwaarde als vrouw onderuit. De keukenhanddoek had haar verbonden met de liefde van haar moemoe en de volheid van haar vrouwzijn. Voor het eerst sinds hij haar verlaten had, was ze terug fier op de vrouw die ze was.
Aruna krijgt opnieuw kippevel terwijl ze dit vertelt.
“Zo werk ik met mensen, al dan niet via dromen:  heel diep aannemen wat zich toont, en dan kom je vanzelf in een beweging die je leven dient. Het is wonderlijk. Zo vaak vechten we tegen wat er is, minimaliseren het of vergroten het… dat zet ons alleen maar vast. In het aannemen van wat is kom je tot zelfontplooiing.”
De man en de vrouw vragen hoe ze dan kijkt naar de Jungiaanse analyse of sjamanistisch droomwerk.
Aruna antwoordt dat dit goede wegen zijn om toegang te krijgen tot de droomwereld en deze te verkennen. En vervolgens vraagt is het de kunst om dan al je kaders te laten varen en te zijn bij wat is.
Ze ziet hen weifelen en verduidelijkt verder:
“Vergelijk het met een berg die je wil bezoeken: je kan de wandelpaden volgen, of de wat wildere geitenwegskes volgen, of een skilift nemen… Geen van deze paden zijn de berg zelf. Als bij wonder komt er een moment dat je voeling hebt met de geest van de berg. Dat raakt je tot in het diepste van je ziel. Zo gaat het ook met dromen: er zijn vele wegen om hem te verkennen en hoe vaardiger je daar in wordt, hoe groter de kans  dat  plots de ziel van de droom oplicht …en het blijft een wonder.