Incarneren

       

Oorsprong van het verhaal: gesprek bij de paarden, de taal van het embryo

Aruna heeft de vrouw al een paar keer in de buurt van de weides opgemerkt.
De vrouw vraagt of ze bij de paarden mag.
Normaal laat ze niet te veel mensen bij de kudde, maar voor ze het beseft hoort ze zich zeggen: “Ja, kom maar mee. Ik ben Aruna.”
“Ik ben Marlene.”
Samen wandelen ze tot bij de kudde.
“Je komt hier wel vaker?”
Marlene bloost: “Ja, telkens ik een miskraam heb, zoek ik de paarden op. Het is zo’n mooie kudde.”
Een merrie komt voor haar voeten grazen.
Aruna zegt: “Dit is Ara, ze is drachtig.”
Meteen blinken er tranen in de ogen van de vrouw
“Mag ik haar aanraken?”
Aruna knikt.
Ze laat haar even alleen met Ara en gaat tegen de grote paardenkastanje zitten.
Na een tijdje komt de vrouw bij haar zitten, Ara komt mee.
“Ik kwam eigenlijk om hier mijn kindje te begraven. Kan dat?”
Aruna knikt.
“Het is nog geen half uur geleden geboren.”
Behoedzaam haalt ze een doosje uit haar zak, er ligt een klein roze bolletje in van amper een centimeter, je kan de kromming van de rug zien en de opgetrokken beentjes. Het is wonderlijk.
Aruna  zoekt een bolster die opengebarsten maar toch nog heel is, peutert de  kastanje er uit en reikt de bolster aan Marlene.
Ze glimlacht: “Wat is die zacht van binnen”.
Ze legt er het embryootje in.
‘Ik heb al drie keer een miskraam gehad. Dit is de eerste keer dat ik mijn kindje ook kan zien.’
Ara’s zachte neus tegen de kastanjebolster, even is er een bardo in de tijd, alles verstilt…
Marlene begraaft  haar kindje.
“Ik draag haar al heel lang bij mij. Of eigenlijk is het geen dragen, ze komt en ze gaat maar is nooit helemaal weg. Deze zwangerschap droeg ik haar echt onder mijn hart en voelde hoe ze van daaruit incarneerde,  in mijn baarmoeder. Het was zo fijn, een licht kwam in mij. En nu is ze weer weg. Ik was echt zwanger. Ik voel haar nog, maar niet meer in mij, ook niet meer in mijn hart, wel als een heel fijne energie om mij heen.”
En weer is daar dat bardo in de tijd.
Plots zegt ze:  “Maria droeg Jezus ook onder haar hart, dat was de onbevlekte ontvangenis, het zaad kwam er later bij.”
Wat een wonderlijke uitspraak.
“Zo ervaarde ik dit kindje ook als een liefdevolle onbevlekte ontvangenis, die zich dan toch niet helemaal mocht doorzetten… en op zich volmaakt was.”
Wonderlijk en droevig.
Aruna blijft nog even en zegt de vrouw dat ze altijd naar de paardenkastanje mag komen. 

Al wandelend proeft Aruna van Marlenes woorden en probeert ze zich te herinneren wat ze precies van dr.Jaap van der Wal geleerd heeft:
“Het hart als incarnatieorgaan van de ziel, de ziel maakt zich een hart.”
Dat leerde ze van de embryoloog dr.Jaap van der Wal.

Of hoe de ziel incarneert bij het ontstaan van de bloedstroom van moeder naar kind en zich daar een hart vormt. En deze vrouw zegt dat ze het kindje al een hele tijd onder haar hart droeg, en voelde hoe het incarneerde in haar baarmoeder gedragen door de bloedstroom van de moeder. Ze wil het nog eens nalezen in Jaaps cursus.”

Wat is ze dankbaar voor deze wonderlijke ontmoeting.