HET MOERAS
oorsprong van het verhaal: gesprek, opleiding, supervis

Een vrouw van rond de vijftig komt op gesprek bij Aruna.
Een mooie vrouw, het lijkt of ze licht uitstraalt.
“Ik zoek iemand om mijn verhaal te vertellen.”
Aruna knikt.
“Welkom met je verhaal.”
Hoewel het koud is, wil de vrouw graag buiten zitten. Ze wandelen naar het bankje onder de oude berk, zijn omtrek is meer dan drie meter. De fijne twijgen hangen als een sluier rondom hen.
“Ik weet wat ik wil vertellen maar er komen geen woorden.”
“Neem rustig de tijd om bij je verhaal te zijn, we zien wel wat er komt.”
De vrouw kijkt omhoog naar de fijne berkentwijgjes die zacht bewegen.
“Ik voelde me zo verweesd. Ik vertrouwde hem en dan stond ik daar alleen en naakt voor de groep.”
Het lijkt of ze even terug daar is, voor ze verder vertelt.
“Ik volgde een opleiding familieopstellingen.
We moesten om te oefenen ook elk eigen thema’s inbrengen.
Ik vertrouwde de opleider heel erg en bracht mijn pijn in, mijn pijn over mijn dochter die toen negentien was. Ze vocht met heel de wereld, werd van elke school gestuurd, was aan de drugs, leefde in kraakpanden, stal om aan eten en kleren te komen… .”
Ze valt stil.
Aruna moedigt haar aan.
“Vertel maar op jou tempo, ik luister.”
“Een paar keer, als ze te veel wiet smoorde, werd ze rand psychotisch. Ze werd dan heel lucide, maar was ook erg in paniek en kon heel agressief te keer tegen haar kleine zusje. Die werd heel bang van haar en kreeg vaak nachtmerries. Ik zocht voortdurend hulp voor haar, maar ze weigerde alle hulp. Haar mankeerde niets. Haar zusje vermeed het thuis te zijn als zij er was, vluchtte steeds naar de buren. Mijn dochter verplaatste ook voortdurend alle meubels in huis…”
“Waar was vader?”
“Die vluchtte in zijn werk. Hij was onbereikbaar. Hij kon het niet aan dat zijn eens zo lieve, mooie dochter zo’n terreur zaaide. ”
Ze haalt diep adem.
“Ik bracht dit in tijdens mijn opleiding familieopstellingen.
Men vroeg me een representant te kiezen voor mijn dochter, de terreur en mezelf.
Ik zie nog hoe ik in de opstelling naast de terreur stond en mijn dochter zich terugtrok en riep “Ik wil niet verzinken in dat moeras.”
Van mijn opleider die ik zo vertrouwde kreeg ik de opmerking :’Je trekt je dochter mee in jouw moeras, je moet haar vrijlaten. De terreur hoort bij jou.’
De andere deelnemers grinnikten.
Ik voelde me zo verlaten, zo intens alleen en machteloos. Ik vertrouwde mijn opleider, had hem al veel mooie begeleidingen zien doen… er brak iets in mij.
Ik voelde me hopeloos, niemand kon me helpen, richting wijzen.
En ik wist: ‘Ik trek mijn dochter niet in het moeras. Als ze geen hulp wil, zal ze haar eigen weg moeten zoeken…’
Ik kon haar niet meer behoeden, het was een te grote belasting voor het gezin, niet in het minst voor haar zusje. “
Ze kijkt nu naar boven doorheen de fijne twijgen, verdwijnt even in de koude winterlucht.
“Het is zo hard je eigen kind de deur te wijzen. En toch wist ik dat ik het moest doen. Toen is de breuk met mijn man ontstaan. Hij verdween en liet alle moeilijke beslissingen aan mij over en waste zijn handen in onschuld.”
“Wat ben je bijzonder moedig”
De vrouw kijkt haar aan: “Dank je wel.”
Ze kijkt weer ver weg, terug in de tijd.
“Die opstelling heeft me zoveel pijn gedaan, ik die mijn dochter mee in het moeras trek… . Nu weet ik hoe ik ernaar moet kijken. Ik trok haar niet in het moeras, ik  behoedde haar net voor het moeras. Het moeras waar veel familieleden in belandden. Oorlogstrauma’s dreven hen tot waanzin en wanhoopsdaden. Ik hield de wacht.”

Heel zachtjes begint ze te zingen:
Though my soul may set in darkness,
it will rise in perfect light.
I have loved the stars too fondly to be fearful of the night

“Dit  lied hield me staande. Het is een gedicht van Sarah Wiliam, the Old astronomer, op muziek van Haydn.”

Aruna vraagt of ze het nog eens wil zingen en neuriet zachtjes mee.
“Zo mooi, hoe je doorheen alle moeilijkheden verbonden bleef met het licht. Hoe is het met je dochter nu?”
“Goed. Ze is nog puin aan het ruimen, doet nu wat goed voor haar is en kan de liefde voor ons gezin weer leven.”
“Een heel open en vrijblijvende vraag: mag ik je verhaal in mijn opleidings- en supervisiegroepen vertellen? Het toont hoe voorzichtig je beelden die in een opstelling ontstaan, moet benaderen. Hoe je ze hun werk moet laten doen in plaats van te interpreteren, daar bezondigen we ons allemaal wel eens aan.”
“Ja, dat is zo. Nu ik weet dat ik haar er niet introk maar juist behoedde voor het moeras, kan ik milder naar mijn opleider kijken. Ik heb veel van hem geleerd en ook wijze mensen hebben hun beperkingen. Je mag zekere mijn verhaal vertellen. Maar zonder namen. Ik wil de privacy van mijn dochter beschermen.”
“Daar mag je op rekenen, ik zal de ziel van het verhaal in een ander kleedje steken. Dank je wel.”

Aruna blijft nog lang over de vijver kijken en ziet vele opstellingsbeelden die ze interpreteerde in plaats ze te laten zijn. Ze haalt even diep adem, schudt haar lijf los en weet dat ze ook haar eigen onvolkomenheid moet laten zijn.
Ze neuriet het lied en is verwonderd hoe de woorden en de melodie terugkomen terwijl ze het maar twee keer gehoord heeft en is benieuwd of ze het de volgende ochtend ook nog zal weten.