HENGSTENDANS

       

Een dansvoorstelling. Negen mannen galopperen over het podium. Stampend, briesend, angstig terugwijkend bij de rand, als staat er een elektrische draad gespannen. Ze showen hun glanzende lijven, meten hun krachten, steigerend, klauwend… soms een gemene beet of stamp… Een man, Aruna noemt hem in gedachten de paardentemmer, dwingt één van de hengsten in het gareel. Een pijnlijk schouwspel. Angst en dierlijk gebrul snijden door merg en been, tot het eerst zo onvermoeibare, bezweette lijf zich rillend overgeeft. Beteugeld rest hem slechts de verre nagalm van zijn eens zo vrije natuur. Waanzin sluipt in zijn ogen. De beelden van de voorstelling blijven de volgende dag nog nazinderen.
Als Aruna door de holle weg naar het bos wandelt, huivert ze. Kranen hebben grote gaten geslagen in de steile, eeuwenoude wanden. Grote protserige villa’s met dubbele garage zullen ze vullen. Het mysterie van deze weg is ontheiligd. De eens verborgen dierenholen staren  je verlaten aan. Hoeveel leven is hier gesneuveld? Net als de paardenziel wordt de ziel van dit oeroude landschap gebroken. Hoe kan je dieren houden zonder hun ziel te breken? Ook de paarden van Miradal staan achter een draad, kunnen niet vrij rondzwerven door het dal… Hoe kan je dieren een plek geven en hun wilde natuur eren? Als ze bij de weides komt, is Eva er. Eva is een jong meisje dat graag komt helpen en een paardvriend is van Ara, een jong veulen. Ze dartelt met het veulen  door de wei. Ongelooflijk hoe onbevangen deze twee op elkaar afgestemd zijn. Eva helemaal mens, het veulen helemaal paard en in de verbinding één, menspaard… paardmens… kentaur… Geen cursus, geen oefeningen of paardengefluister, gewoon spontaan vanuit wie ze zijn. Dit  spel van het tienermeisje en het veulen geeft haar hoop, er is een weg. Hoe kan ze wat hier spontaan ontstaat bij zichzelf en bij de mensen die naar haar komen tot leven wekken? Er komt een zin in haar op: ‘Volg de kudde.’ Ze neemt deze zin mee in haar hart. Een week later ontvangt ze een kleine groep mensen bij de kudde. Zonder nadenken komen de woorden terug: ‘Volg de kudde’. De mensen kijken haar vragend aan? Wat wordt er verwacht? Ze herhaalt eenvoudig: ‘Volg de kudde’. Eerst heerst er verwarring, daarna ontstaat er een magische stilte waarin de mensen de rustig grazende paarden volgen. Soms heft een paard zijn hoofd en raakt  een mens ter begroeting aan. En wat is het voor de mens moeilijk om lang in deze stilte te blijven. Aruna merkt dat wanneer ze vanuit hun denken of verlangen de paarden benaderen, wanneer er iets lijkt te ‘moeten gebeuren’, de magie meteen verbroken wordt. Ze neemt zich voor om zelf regelmatig de kudde te volgen zonder de magie van de paardenwereld te verstoren en om zo de mensen die bij haar komen hierin te kunnen voorgaan. Al snel ontdekt ze dat ze ook dit voornemen moet loslaten om echt aanwezig te kunnen zijn bij de paarden. Hun zijn helpt haar hierbij. Nu kan Aruna de roep bij de paarden horen, de roep om louter aanwezig te zijn. Ze volgt de roep, de magie breekt niet meer, ze kan er gewoon in- of uitstappen. Heerlijk. Spelen met de paarden zoals het jonge meisje? Wat zou ze dat graag kunnen. En ze voelt: dat moet je gegeven zijn. Haar gaven liggen elders.