GROT
oorsprong van het verhaal: droomgesprek
Aruna heeft in het bos afgesproken met een vriend. Ze loopt tussen de grote beukenbomen en snuift de volle geuren op. De tonen van een diepe basfluit waaien haar tegemoet en wijzen haar de weg. Bij de oude beuk ziet ze hem staan. De eenvoud van zijn lied roert haar hart, wat houdt ze van deze pure man. Ze knielt neer op de bosgrond. Hij zet zich naast haar. Samen kijken ze naar het bladerdek van de grote boom, hun adem verbindt zich spontaan in eenzelfde ritme.
Hij vraagt haar: “Mag ik je een droom vertellen? ”
Ze knikt verwonderd, het is de eerste keer dat hij dit vraagt.
“Ja, graag”.
“Ik ben in een grote grot, ze lijkt wel een concerthal. Het is echt een heel grote ruimte ik voel me heel klein. Een stem zegt me dat ik terug muziek in de grot moet brengen. Het is een heel oude plek die terug tot leven gebracht moet worden. Anders gaan atoomwapens de wereld vernietigen. Dan ben ik buiten de grot. Er is een grote vrouwelijke energie die helemaal in mij komt, één wordt met mij.”
Aruna vraagt hem of hij de grot kan beschrijven. Hij weet niet of het echt een grot is, de ruimte is immens groot, lijkt niet van deze wereld. Er heerst een sfeer van verval. Verder kan hij ze niet beschrijven.
Aruna krijgt een heel vreemde gewaarwording, ze durft hem haast niet uitspreken. Hij moedigt haar aan. Het is moeilijk te verwoorden, ze voelt zich balanceren op de grens van twee werelden, en op de grens van zin en waanzin.
“Kan het dat je in de droomwereld een reis maakt naar de geestelijke wereld en daar een opdracht krijgt : muziek in de oude grot brengen. En dat dit nodig is om een atoomoorlog op aarde te voorkomen? Dat je de muziek die je op aarde leert spelen naar de droomwereld moet brengen?”
Hij denkt even na en antwoordt : “Het is denkbaar.”
Ze glimlacht. Ze zijn al vrienden van in hun studententijd. Hun oude professor leerde hen ‘de kracht van het denkbare’ kennen. En hun denken ‘om te stulpen’ om meer werkelijkheid toe te laten.
Haar vriend wacht stil, geeft Aruna de tijd om de omstulping te maken.
“Dromen worden vaak als inspiratiebron voor ons leven op aarde of als spiegel van onszelf gezien. Maar als ons leven op aarde nu eens een weerspiegeling of inspiratiebron is van wat we in de droomwereld te doen hebben ?”
“Ja,” antwoordt hij, “ja, we zijn zo gewoon dromen met ons aardse leven te verbinden. We brengen de dromen naar de aarde. Maar we kunnen ook de omgekeerde beweging maken en de aarde naar de droomwereld brengen.”
Even zijn ze stil.
Dan vraagt ze hem de droom nog eens te vertellen.
Opnieuw krijgt ze die sterke gewaarwording: muziek moet die oude grot tot leven brengen. Droom- en waakbewustzijn sluiten elkaar in.
En hij vult aan: “En om dat te kunnen moeten het mannelijke en het vrouwelijke terug één worden.”
Het wonder van de eenwording dat zich bij elke conceptie voltrekt.
Samen leunen ze tegen de oude beuk. De geur van de aarde doortrekt hun kleren, de droombeelden ritselen door de bladeren.
Hij herneemt zijn fluitspel.
Aruna wandelt terug naar huis, zachtjes sterven de tonen uit…
Ze deelt het gebeuren me haar mentor.
Hij steunt haar:
“Wat een verhaal!!! Met zoveel krachtige lagen. De laag van de “gewoonte”: de droomwereld naar de aarde brengend, de laag van het “weten”: de laag tussen zin en waanzin…
Door het lef te hebben om in deze laag te blijven ontvouwt het zich opnieuw…het weten van verbinding tussen mannelijke energie (zijn diepe basfluit) en het vrouwelijke (grot).”