EEN DRUPPELTJE MEDICIJN
oorsprong van het verhaal: opleiding droomgids, zweethut
In de opleiding wil Aruna de mensen laten beleven hoe een droom een druppeltje medicijn kan bevatten.
Een man stelt zich kandidaat om een droom in te brengen.
Ik wandel in een woest landschap. Ik ben de weg verloren, hoewel ik niet echt een weg volg en ook niet ergens daartoe ga. Achter een rotsblok komt een wild dier te voorschijn. Een wolf, maar ik wil aan mezelf niet toegeven dat het een wolf is. Het stort zich voor mijn ogen in een afgrond. Ik wil niet kijken, maar heb het gezien en wil niet weten dat ik het gezien heb.
Wat heb je gezien?
De man schudt zijn hoofd en antwoordt: “Dat hij zich in de afgrond stort. Mijn zoon stort zich in de afgrond.”
De man heeft eerder al over zijn zoon verteld. Een mens met pure, schone oer-energie die tevens ontembaar is waardoor hij in het sociale tegen de structuren te pletter loopt en een geschiedenis van uitgestoten worden leeft.
Aruna vraagt hem wat er recent met zijn zoon gebeurd is.
“Een motto-accident, een hert overreden. Hij rijdt steeds te snel. Mijn zoon ligt nu in het ziekenhuis.”
“Levensbedreigend?”
“Nu niet, maar eens wordt het zijn dood.”
Aruna is even stil en vraagt hem dan om zijn droom opnieuw te vertellen.
“Vertel je droom alsof hij nu gebeurt. “
De man vertelt zijn droom.
…
“Vertel hem nog maar eens, met gesloten ogen.”
…
“Maak nu contact met je ademhaling, het zacht op en neer gaan van je lichaam. Je hoeft niet anders te ademen, neem gewoon je adem waar en verbindt je met de op en neergaande beweging.”
…
Ga nu naar het moment in de droom dat je de wolf ziet, je weet dat het een wolf is, maar wil het niet aan jezelf toegeven. “
…
“Zie je hem en voel je de weigering om het aan je zelf toe te geven?”
Hij knikt.
“Neem dit droommoment mee in je ademhaling, het zacht op en neer gaan van je lichaam. Bij elke uitademing, de neergaande beweging, laat je het iets dieper zakken in je lijf, tot het je lijf helemaal doorstroomt.”
…
Na even ziet ze een traan rollen over zijn wang.
“Nu kan ik de wolf toelaten.”
“Waarin je lijf kan je dit het sterkst voelen?”
“Ik voel een warme gloed in mijn buik.”
“Blijf nog even bij die warme gloed.”
Als hij zijn ogen weer opent, is er zachtheid in zijn blik.
“Ik moet mijn zoon in zijn wilde natuur aannemen. Ik heb er zo tegen gevochten om hem een sociaal aanvaardbaar leven te geven. Dat helpt niet, ik moet hem aannemen zoals hij is.”
“Sluit opnieuw je ogen en maak nu contact met je zoon in het ziekenhuis … neem dit beeld van je zoon in het ziekenhuis weer op in je ademhaling … neem waar wat er in je lijf gebeurt.”
…
“Ik voel een steek in mijn hart.”
“Blijf met je aandacht bij de steek in je hart”
…
“Maak nu contact met de warme gloed in je buik als je de wolf aanneemt.”
…
“De steek in je hart en de warme gloed in je buik.”
…
Vol ontroering ronden ze de oefening af. Ze geeft hem het advies deze oefening de komende weken nog een aantal keer te doen. De kracht van droombeelden is meestal na een week of twee, drie uitgewerkt. en sommige dromen gaan een leven lang mee.
Ze nodigt cursisten uit twee aan twee elkaars droom te vertellen en er op een gelijkaardige manier een druppeltje medicijn uit te destilleren zonder de droom te interpreteren, enkel door aanwezig te zijn bij wat er gebeurt.
Enkele weken later neemt de man deel aan de mei-zweethut.
Tijdens een gesprek een paar dagen later vraagt hij aan Aruna: “Geloof jij in engelen?”
“Ik geloof de verhalen van mensen die contact hebben met engelen. Niet bij iedereen zonder twijfel, maar bij sommigen weet ik: dit is echt.”
“Weet je, mensen zeiden altijd dat mijn zoon een goede engel bewaarder had. Ondanks zijn roekeloos gedrag gebeurden er relatief weinig ongelukken. Toen hij nog kleuter was, vertelde hij trouwens zelf dat er ’s nachts doorzichtige witte verschijningen kwamen die hem rustig maakten, we mochten niet in zijn kamer komen, want dan waren ze weg… Hij vertelde het zo echt dat ik het ook kon voelen, maar toch niet voor waar aannam.
In de zweethut, tijdens de ronde van de lucht, voelde ik opeens ook die witte verschijningen, engelen. Ik werd intens verdrietig en vroeg zonder woorden: ‘Waarom hebben jullie hem verlaten?’ Ze antwoorden door een soort weten in mij te laten stromen: ‘Je zoon moet het nu op eigen kracht doen. Je kan hem niet meer redden, enkel in het fysieke aanwezig zijn. Jouw aanwezigheid is belangrijk. Jij hoort bij de engelen, eens kom je terug bij ons’
Hij kijkt Aruna nu recht in de ogen: “Ben ik nu een vlees geworden engel?”
Ze glimlacht: “Jouw verhaal is echt.”
“Ik kan mij zoon niet redden, ik kan wel aanwezig zijn, hoeveel pijn het soms ook doet.”
“Je bent zijn vader”
“En ik ben dankbaar dat hij mijn zoon is.”