AFSCHEID OVER DE GRENS
Supervisiedag, begeleiders komen samen om hun ervaringen te delen.
Eén van de supervisanten is onzeker over een begeleiding. Een cliënte van hem vertelde een bijzondere ervaring:
‘Jozef, een mooie man om wie ze veel gegeven heeft, is drie jaar geleden overleden aan levercirrose.
Ze had al bij leven afscheid van hem genomen, hij was alcoholist en had haar in een dronken bui geslagen.
Ze heeft veel van hem gehouden en was fier dat ze de kracht had hem los te laten. Toch knaagde het gevoel hem in de steek te laten. Daarop kwam ze in begeleiding. Na een intensieve begeleiding kon ze de verantwoordelijkheid voor zijn leven bij hem laten en verdween haar schuldgevoel.
Recent is ze terug in begeleiding gekomen. Al een paar maanden voelt ze de aanwezigheid van Jozef. Ze ziet zijn getormenteerde blik en ervaart ook zijn warm hart en liefde. Al is hij gestorven, ze wil geen getormenteerde liefde meer in haar leven. Het schuldgevoel ligt weer op de loer. Ze probeert zijn verschijning te negeren, maar blijft zijn aanwezigheid voelen.
Op wandel met haar zoon zegt deze plots: ‘Moeder, ik voel Jozef heel de tijd bij mij. Het maakt me zo blij’.
Ze schrikt en vraagt: ‘Hoe lang al?’
‘Twee maanden.’
Ook bij haar verscheen Jozef zo’n twee maand geleden opnieuw in haar geestesleven. Haar zoon ervaart hem vooral als een blije aanwezigheid, bij haar domineert zijn getormenteerd-zijn.
Ze is heel opgelucht dat haar zoon , onafhankelijk van haar, Jozefs aanwezigheid ook voelt, en bovendien als een blije aanwezigheid.
Dit tempert haar schrik te hervallen in schuldgevoel en van daaruit in waanvoorstellingen terecht te komen’
De supervisant heeft het gevoel dat hij het bijzondere van deze geestesontmoeting van deze vrouw uit de weg is gegaan. Hij heeft zich geconcentreerd op het vroegere thema: ‘Het gevecht tussen schuldgevoel dat ze Jozef in de steek gelaten heeft en de verworven kracht om bij hem weg te gaan.’
Hij oppert de vraag of het echt kan dat zijn geest is terug gekeerd en of ze daarin nog een taak te volbrengen heeft.
Aruna stelt de supervisant voor om een constellatie neer te zetten met representanten voor de vrouw, haar zoon, Jozef en hemzelf als begeleider…de wereld van de levenden, en die van de doden.
De representanten kiezen zelf hun plek.
Jozef beweegt zich naar de wereld van de levenden. De zoon is heel blij, hem te zien. De vrouw doet een stap achteruit. Jozef kijkt smekend naar haar.
De begeleider gaat achter de vrouw staan.
Aruna vraagt de representant van de vrouw wat ze het liefst zou willen.
‘Dat hij in vrede gaat’.
Aruna vraagt: “Heb jij er vrede mee?”
De vrouw zucht heel diep, en je ziet hoe ze in haar lijf zakt en tegen Jozef zegt:
“Ik heb er vrede mee.”
De begeleider beaamt: ‘Ja, je hebt er vrede mee.’
Aruna vraagt haar zich nu rechtstreeks tot Jozef te richten met de woorden:
‘Dank je wel voor de liefde die je mij en mijn zoon gegeven heeft. Het alcoholmisbruik en de bijhorende agressie kan ik bij jou laten. Ik heb er vrede mee.’
De vrouw voelt haar liefde stromen.
De representant van Jozef en de zoon nemen liefdevol afscheid, Jozef werpt nog een laatste blik op de vrouw, ze herhaalt: ‘Ik heb er vrede mee. Ga nu, ik schenk je mijn vrede.’
Nu gaat hij echt helemaal naar de wereld van de overledenen.
De zoon komt naast zijn moeder staan.
De supervisant is zichtbaar ontroerd en vraagt wat hij hier mee moet naar zijn cliënte toe.
Aruna laat hem het beeld van de constellatie inademen.
Hij zegt: “Ik ga haar gewoon vertellen wat zich hier toonde.”
Aruna overweegt te vragen : “Waar is de vader van haar zoon?” en laat het los, het zou de kracht van dit moment breken.
Wanneer alle representanten de constellatie verlaten hebben en elk terug in de kring zit, vraagt ze het toch aan de begeleider van deze vrouw.
Vader is nog voor de geboorte van zijn zoon uit haar wereld verdwenen.
“Misschien moet je daar nog wat mee.”
Samen verbinden ze zich nog met de grote levensvragen:
– is er leven na de dood
– kan je contact hebben met de geest
– kunnen wij nog iets te betekenen voor de doden
– kunnen zij nog rondspoken in ons leven
– …
Aruna neemt de invalshoek: het is niet de vraag of mensen contact hebben met de overledenen, ze hebben contact.
Hoe dat juist gebeurt is een mysterie.
We kunnen hierover praten, niet in waarheden, wel vanuit belevingen en hypothesen en zo als maar meer werkelijkheid toelaten.
Voor sommige mensen is dood niet alleen fysisch maar ook geestelijk gewoon helemaal dood, ook dat heb je aan te nemen als je uit dogma wil blijven en de volheid van het gebeuren wil toelaten.
Ze hebben samen nog een bijzonder inspirerend gesprek over leven en dood.
HET LIED VAN ROZEMIEKE
DESTRUCTIEMATERIAAL
JE ZELF VERTROUWEN
STERVEN
De eerste vrouw
OERVERLANGEN
DE DIEPTE NEMEN
DE OOIEVAAR
GESLAGEN
AARDVADER
DE DROOM AANNEMEN
AFRIKAANSE HUT
DE ZAADGEVER
MOEDER ZIJN
GELE WOLVENOGEN
een hap uit de maan
het moeras
ménage à trois
PANISCH GEDICHT
verloren lopen
GEVOELIG EN GEWETENSVOL
DRIE ZUSSEN
VERGEVEN
geboren worden
VOORGAAN
L’arbe
hartklem
VADER
WEES ECHT EN NIET VERLEGEN
incarneren
MONARKENGRAF
DE ARMEN VAN DE DOOD
de ontheemden
AFSCHEIDSBRIEF
GEKERFDE HANDEN
de tijger
de moedergroep
ooievaarsvrouw
DE KRING SLUITEN
MENSWORDEN
GEBOORTEDAG
EEN DRUPPELTJE MEDICIJN
IN DE VIS
ELF MANNEN IN DE WOESTIJN
Grot
GEVANGEN
MIJN ZUSJE
HEILIGE NACHTEN
DE WATERPUT
mishandeld
GESPREK MET EEN OUDERLING
GEDRAGEN DOOR ILMBJÖRK
hongersex
DE MOED DER WANHOOP
GOUDIEP
HEIMWEE
KEUKENHANDDOEK
MIJMERINGEN BIJ EEN ZIEK VEULEN
HENGSTENDANS
IJSKOUD
REEBOK IN DE WEI
Oude man
GEBROKEN
MIJN ZOON
PAARDENKLANKEN
Ik ben een steen
op verhaal komen
moleculendroom
Liefde
ZOMERDROMEN
IK ZIE HET HARTJE KLOPPEN
De voetwassing
Hoe ik meter word van een ongeboren kind